Autisme en gehechtheid
Ieder kind heeft na zijn of haar geboorte de behoefte zich te hechten aan zijn ouders. Dit zorgt bij het kind voor veiligheid en geborgenheid en een goede basis om zich verder te ontwikkelen en hechting aan andere personen die verder van hem of haar afstaan mogelijk te maken.
Elk kind doorloopt hetzelfde proces van de ontwikkelingsfasen van gehechtheid. Deze ontwikkeling loopt door tot in volwassenheid. Echter niet bij iedereen verloopt die ontwikkeling op dezelfde manier. Iemand met autisme start het proces al met een achterstand, daarnaast verloopt het proces langzamer en kan het proces tot stilstand komen.
Deze stilstand heeft als gevolg dat het kind zich sociaal en emotioneel niet verder ontwikkeld. Wat zich voornamelijk uit in gedrag dat niet passend is bij de kalenderleeftijd en niet door de omgeving wordt begrepen. Het gedrag wordt vaak als onaangepast, onopgevoed of vreemd bestempeld.
Yvonne Loekemeijer heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de gehechtheidsontwikkeling van mensen met autisme en heeft hiervoor een instrument ontwikkeld dat onderzoekt in welke ontwikkelfase van sociale en emotionele gehechtheid iemand zich bevindt en vervolgens hoe je deze persoon kan helpen een stapje verder te komen in dit proces.

Loekemeijermethode
Van mensen met autisme is bekend dat zij cognitief vaak normaal tot (zeer) goed ontwikkeld zijn. Maar dat hun ontwikkeling van de gehechtheidsrelaties, hun emotionele en sociale ontwikkeling over het algemeen achterlopen. Yvonne Loekemeijer heeft jarenlange praktijkervaring en klinisch onderzoek gedaan bij kinderen, jongeren en (jong)volwassenen met autisme en begon verbanden te zien. Zij concludeerde dat veel gedragingen, die iemand met autisme wel of nog niet laat zien, voortkomen uit een achterstand en stilstand in de gehechtheidsontwikkeling. Vergeleken met iemand die zich gemiddeld ontwikkelt, loopt de gehechtheidsontwikkeling bij iemand met autisme ver achter.
Iemand met autisme doorloopt, net als iemand die zich gemiddeld ontwikkelt, dezelfde ontwikkelingsfasen van de gehechtheid. Dit proces begint echter met een achterstand, verloopt veel langzamer dan gemiddeld en gaat niet vanzelf. Hierdoor komt de gehechtheidsontwikkeling bij autisme vaak stil te staan in een lage ontwikkelingsfase. In die lage ontwikkelingsfase bevindt iemand zich nog volop in zijn of haar gehechtheidsproces. Door aan te sluiten op deze ontwikkelingsfase kan iemand zich verder ontwikkelen en het gehechtheidsproces alsnog doorlopen en ‘veilig hechten’.
Een heel jong kind is vaak nog niet gehecht aan meerdere personen en heeft nog moeite zich in te leven in hen; zijn of haar eigen behoefte staat nog centraal. In de loop van de tijd zullen de gehechtheidsrelaties en daarmee de onlosmakelijk verbonden emotionele en sociale ontwikkeling verdiepen. Loekemeijer ziet dit proces rond de ontwikkeling van gehechtheid in opeenvolgende fasen. Pas in laatste fasen kan iemand (gehechtheids)relaties met meerdere personen aangaan gebaseerd op wederkerigheid. En pas dan is iemand werkelijk veilig gehecht.
Ontwikkelingsgebieden
Samenvattend ziet Loekemeijer gehechtheid en de ontwikkeling die iemand in gehechtheid maakt als een samenspel van verschillende en onlosmakelijk met elkaar verbonden ontwikkelingsgebieden:
- de ontwikkeling van de gehechtheidsrelaties
- de emotionele ontwikkeling
- de sociale ontwikkeling
- de ontwikkeling van de sensorische, emotionele en sociale informatieverwerking
Yvonne Loekemeijer ontwikkelde op basis van jarenlang klinisch onderzoek het onderzoeksinstrument de ADAut. Hiermee kan worden vastgesteld in welke ontwikkelingsfasen van de emotionele en sociale gehechtheid iemand zich bevindt. De methode biedt een wetenschappelijk betrouwbaar en gevalideerd bevonden onderzoeksinstrument om te bepalen of en hoever iemand in zijn of haar gehechtheid achterloopt.
Daarnaast omvat de methode een zeer uitgebreide gehechtheidstheorie over autisme en gehechtheid en de specifieke werkwijze Actieve Nabijheid. Zodra de Actieve Nabijheid in praktijk wordt gebracht, kan iemand met een achterstand in de gehechtheidsontwikkeling zich verder ontwikkelen. Dit geldt ook voor mensen met autisme en is in dat opzicht volledig uniek!
De Loekemeijermethode gaat uit van de ontwikkelingsfasen van de gehechtheid en niet van diagnoses.